Een vak rooms-katholieke godsdienst als een algemeen vormend vak? Waarom wel? Dit project gaat op zoek naar het bestaansrecht van het vak rooms-katholieke godsdienst in het onderwijs en gaat hiervoor in dialoog met de pedagogie, de filosofie en de theologie.
De plaats en de betekenis van een vak rooms-katholieke godsdienst in het onderwijs wordt vandaag te pas en te onpas in vraag gesteld. Wat is inderdaad het bestaansrecht van een levensbeschouwelijk vak als rooms-katholieke godsdienst, zeker wanneer dat in het katholiek onderwijs voor iedereen als een plichtvak georganiseerd wordt? Met deze onderzoeksvraag raken we de kern van de christelijke theologie: de vraag naar de relatie tussen de particulariteit van de christelijke boodschap enerzijds en haar universaliteitsclaim anderzijds.
Met deze paradox voor ogen onderzocht het project de vraag naar de legitimiteit van het vak rooms-katholieke godsdienst alsook de inhoudelijke en vakdidactische implicaties voor een lerarenopleiding. Steeds werd hierbij de intrinsieke band tussen de pedagogie, de filosofie en de theologie voor ogen gehouden.
Naast een inhoudelijke argumentatie werkte het project ook verschillende vakdidactische oefeningen uit onder meer over Damiaan, over Feesten (met een vergelijking tussen de broeders van Tibihrine en Tomorrowland) en over Maria.
Voor meer informatie, contacteer Johan Ardui.